Tumgik
#een wolk van een dochter
iklees · 9 months
Text
Oh Dear Silvia / Dawn French
Silvia ligt in coma nadat ze van haar balkon is gevallen. Haar ex, dochter, zus, schoonmaakster, vriendin, en verpleegster komen langs en praten tegen haar. Misschien hoort ze het. Misschien helpt het haar om weer bij te komen. En het biedt hen nu eindelijk eens gelegenheid om haar de waarheid te zeggen, zonder angst voor haar scherpe tong.
'So, the thing is Silv. I sort of understand something now, I've been thinking about it all night sitting here next to you. I realize that in our marriage, we were both in different marriages really, I think. We were a bit like bacon and eggs, where y'know, the chicken is involved, but the pig is really committed? I totally gave myself to it just as we promised, "for better or worse", and you didn't see it like that. So consequently, you were able to give up on it, and I haven't. Even 'til now. I just couldn't let bloody go.'
Mijn bibliotheek heeft dit geclasseerd als een 'komisch' boek -- waarschijnlijk vooral op basis van de schrijfster. Er zitten ook echt grappige dingen in, maar in wezen is het een droevig verhaal. Voor de bezoekers heeft de donkere wolk een gouden randje, omdat ze afscheid kunnen nemen van hun wrok en boosheid op Silvia, maar uiteindelijk heb je als lezer alleen maar medelijden met Silvia, die daar helemaal niets meer aan heeft. Niet zo vrolijk -- wel mooi. Dawn French blijkt naast komisch en een goede actrice ook een goede schrijfster.
0 notes
jurjenkvanderhoek · 3 years
Text
Emotie in TANK en de illusie van ROOM
Tumblr media
Ze zou graag in zijn hoofd zitten. Of beter nog, met hem in zijn hoofd. Om samen te kunnen beleven wat hij doormaakt, als vader en dochter. Samen herinneringen te laten ontstaan, omdat van veel afscheid genomen moet worden. Een jaar lang maakte Monique Vogelsang, elke week na een wandeling, een fotoportret van haar vader Wim. Hij heeft alzheimer en ze wilde de veranderingen in zijn ‘zijn’ vastleggen. Deze registratie is nu te zien in een diareeks bij melklokaal, op de verdieping in TANK.
Het is een emotioneel document. Als bezoeker van de ruimte beschouw ik de man die zichzelf allang niet meer herkent. Ik herken in de trekken wel de oude Wim, de pottenbakker, de musicus. Zijn blik staat vaak op oneindig. Wat speelt er achter die afwezige ogen. Wat gaat er in hem om, wat denkt hij, wat voelt hij. Zelden staat het gezicht op serieus, meestal is er de humor in de mimiek. Want hij herkent zijn dochter in de fotograaf. En trekt een grimas, hij ziet de lol in van het contact. Achter de glimlach gaat echter een trieste man schuil. Op het laatst wordt die lach bijna een grimlach.
Dochter Monique probeert door te dringen tot de essentie van haar vader Wim. Zij wil zijn gelaatsuitdrukking en lichaamstaal lezen om hem te kunnen begrijpen en helpen door de wereld te navigeren. “Zo werd de reeks van 52 portretten een soort cartografie van gevoelens, een mentaal landschap”, schrijft ze daarover. “Sensaties, waarnemingen en herinneringen zijn belangrijke onderdelen van de puzzel van het bewustzijn.” Met de presentatie gaat de dochter terug in de tijd van haar vader. De cadans van de diaprojector is als een hartslag. De hartslag van dat leven.
En in de ruimte ernaast, de eigenlijke TANK van melklokaal, ligt een wit hoofd. Een stalen frame omwonden met wit golfkarton. Waar de oren zitten kleeft groen gaas en grijze watten tegen de blanke vorm. Verzamelde alledaagse materialen die symbool staan voor verdriet, slijtage en bescherming. Het is een model van de geest, waar zij zelf in kan kruipen. Op de van die actie gemaakte foto’s zie ik een kopvoeter zoals kinderen die tekenen. De grote kop slokt bijna het hele figuur op. Zo is de dochter in het hoofd van vader gekropen. Want tijdens de wandelingen en de fotosessies heeft die vader deze dochter daadwerkelijk, voor een deel, meegenomen in zijn hoofd. Een waardevolle registratie, derhalve.
Tumblr media
Helemaal in beslag genomen door deze emotionele presentatie loop ik nietsvermoedend de andere ruimte op deze verdieping in, ROOM. Door een kort luid geraas en gepiep van draad over metaal sta ik met mijn beide benen weer op de krakende grond. In Grids heeft kunstenaar Art van Triest de menselijke neiging om onze fundamentele angst en onzekerheid te bezweren met ordening en systeem centraal gezet. We willen controle hebben en houden over ons leven, de maatschappij. Daarom stoppen we alles in vakjes en ontlenen houvast aan hokjes. Deze stapelingen om de werkelijkheid in te kaderen geeft ons de illusie van controle. Want natuurlijk laat niets zich in een stramien duwen, laat weinig zich categoriseren en structureren. Van Triest laat dat zien door metalen lijnen van draaddozen te vervormen. De ordening wordt uit elkaar getrokken. Of een houten structuur krijgt brandschade, omdat niet achter iedere wolk de zon schijnt. Het beheersen is een farce, onecht, kunstmatig gemaakt. Het latwerk in het centrum van de ruimte kan zich vervormen en hervormen. Dat gebeurt mechanisch met intervallen. Een automatische performance. Loop ik rond en de ruimte weer uit, tref ik op een voetstuk een raster aan waartegen een bijl geleund staat. Als monument voor het waanbeeld van de krampachtige beheersing der dingen.
Presentatie “In your head” van Monique Vogelsang en “Grids” van Art van Triest bij melklokaal, Heremaweg 20-1 in Heerenveen. Tot en met 11 juli 2021.
0 notes
zielsvlucht · 5 years
Text
De rups en de fee
Er was eens een rups die op de rand van het Koude Woud leefde. Elke dag klom de rups de netels op om van de sappige bladeren te eten. Toen hij op een dag weer eens aan het knabbelen was, hoorde de rups een vreemd geluid. Het was een geluid dat hij nog nooit gehoord had: Het gesnik van een klein meisje. Nieuwsgierig klom de rups van de netel af en ging hij op onderzoek uit. Op de bodem vond hij een bang wezentje dat zich achter een paddenstoel verscholen had. Het was een elfje. Het elfje schrok toen de rups haar vond, maar de rups verzekerde haar dat hij te log en te dik was om haar pijn te doen. Dat kalmeerde het elfje. De rups vroeg haar waarom ze verdrietig was en het feetje vertelde hem dat haar vleugels gebroken waren. Bedroefd vertelde ze haar verhaal.
Het elfje leefde samen met haar moeder en zussen in een magisch feeënpaleis dat verstopt lag onder het ijs van de top van de Berg. Op een dag was ze samen met haar moeder naar de vallei gevlogen om de bloemen daar te bewonderen. Toen ze op het einde van de dag terug naar de Berg vlogen, blies er een hevige wind. Het maakte de tocht lang en vermoeiend en de avond viel al voor ze de top bereikt hadden. Toen kwamen de Nachtjagers uit de hemel gedoken: grote vliegende reuzen met zwarte vleugels. Verschrikkelijke schepsels waren het, met duistere krachten die de feeën van de Nacht hen gegeven hadden in de ruil voor hun trouw. De moeder hoorde als eerste de oorverdovende kreten die de monsters slaakten. De feeën vlogen zo snel als ze konden om aan hen te ontsnappen, maar niets is sneller dan de Nachtjagers. Ze waren haast onzichtbaar in de nacht en sneller dan de wind. In een mum van tijd haalden ze de feeën in. De moeder vroeg haar dochter om te vluchten terwijl zij de Nachtjagers tegenhield. Het feetje luisterde en dook weg, het Koude Woud in. Haar moeder trok haar zwaard en keerde zich tot de Nachtjagers. Dan stortten de monsters zich op haar en verdween ze in een wolk van donkere klapwiekende haarballen.
Een groter monster dook op vanuit de chaos. Deze had het kleine feetje zien wegvliegen. Het was Niss, de Schreeuw des Doods. Hij was de leider van de Nachtjagers en hij wou geen enkele fee sparen. Hij vloog alleen verder het woud in om het feetje te vinden. Hij schreeuwde met zo’n kracht dat het de boomtakken deed kraken. In een mum van tijd speurde hij het kleine feetje op en sloeg hij haar uit de lucht. De fee viel op de bosbodem en brak haar vleugeltjes. Niss landde dichtbij en sprak een valse toverspreuk die het licht van de sterren en maan deed verdwijnen. Het feetje krabbelde overeind en probeerde weg te lopen maar het bos was pikzwart geworden en ze zag niets meer. Niss brulde en besprong de fee. Het feetje kon gelukkig zelf ook toveren. Net op tijd zei ze een spreuk die haar deed schitteren met zuiver wit licht. Het licht was zo fel dat het brandde in de ogen van het nachtdier. Verblind dook Niss ineen terwijl de fee weg rende. Dankzei het licht kon ze weer zien waar ze liep. Ze verstopte zich onder een dor blad en haar licht doofde weer. Vanonder het blad kon ze Niss nog horen krijsen, maar Niss vond haar niet meer. Toen de zon weer opkwam, waren de Nachtjagers weg en kwam het elfje weer tevoorschijn. Ze probeerde alleen de berg weer op te gaan, maar na lang lopen werden haar benen moe en verloor ze de hoop. Het was toen dat de rups haar vond.
De rups was erg nieuwsgierig naar het magische feeënpaleis waar het elfje over sprak. Hij had nooit geweten dat er iets op de Berg was. De fee vertelde hem er over: Het was een paleis van goud en licht dat verstopt lag tussen de bergrotsen en bedekt was door een dikke laag ijs. Onder het ijs was het warm. Er waren tuinen rond het paleis waarin allerlei planten groeiden. Veel magische bloemen, maar er waren zelfs netels. Maar de fee was bang dat ze nooit meer thuis zou geraken. De tocht te voet omhoog was lang en vol listen. De rups dacht diep na over het verhaal van de fee. Dan stelde hij voor om de fee omhoog te dragen. Dag in dag uit klom hij netels op en af en de rups dacht dat hij met goede moed de Berg wel zou aankunnen. Zolang hij wat netels mocht eten als ze boven waren, wou hij dolgraag de fee helpen. Het elfje waarschuwde de rups dat de tocht lang zou zijn en dat er veel gevaren op de weg lagen, maar de rups was vastberaden om een goede daad te doen voor de goede fee.
Zo geschiedde. De uitgeputte elf klom op de rug van rups en de rups begon aan de langzame kruip naar boven. Ze kropen over bladeren, mossen, gras en stenen. Langs bomen, struiken en paddenstoelen. De grond begon te hellen en de berg begon. Maar vooraleer ze met de klim konden beginnen, kwamen ze eerst de Stroom tegen. Het water kwam wild van de Berg gelopen en vormde een gevaarlijk barrière waar ze niet over heen konden. De rups zocht de kant van de Stroom af op zoek naar een oversteek: Misschien was er ergens een tak of een stam die over het water lag waarlangs ze over konden. Maar de rups vond niets.
De rups rustte even uit in de schaduw van een jonge boom. Hij merkte op dat hij honger had gekregen. De fee stapte tot aan het boompje en sprak er een bezwering over uit. De boom werd omgetoverd tot de grootste netel die de rups ooit gezien had. De rups was verwonderd en hij wou direct toe tasten. Hij klom de stengel al op, maar de fee vroeg hem om niet van de bladeren te eten. Hij moest eerst van de stengel eten. De rups luisterde en knaagde aan de voet van de netel. De plant was er zacht genoeg en al snel at hij door de stam heen. De netel viel omver en vormde een brug over de Stroom. Zo konden ze oversteken.
Hun reis ging verder. De tocht was lang en zwaar. Naar gelang van tijd werd de bergwand steeds steiler en steiler. Planten werden kleiner, de wind werd luider, het gras werd grind en het grind werd rotsen. De rups kreeg het koud door de wind, maar het elfje sprak een spreuk uit die de rups warm hield. Zo klommen ze een rotswand op. De woeste wind blies sneeuwvlokjes langs hen voorbij terwijl de zon weer de aarde in zakte. Het werd donker, maar het feetje verlichtte de weg met haar toverkracht.
Toen de rups een rots opklom, vonden ze daar een duistere figuur. Het was een fee van de Nacht die hen al grijnzend zat op te wachten. De duistere fee heette Sillastium en hij verklaarde dat de rups en de fee niet verder mochten naar het paleis van licht. De rups was echter niet bang van Sillastium. Hij zou het elfje naar de bergtop dragen en dat liet hij de donkere fee weten. Sillastium was onder de indruk van de blinde moed van de rups. Hij toverde twee hellebaarden en daagde de rups uit tot een duel. De winnaar mocht verder klimmen. De verliezer zou van de rotsen geworpen worden. De rups wist echter dat hij geen schijn van kans maakte in een duel met Sillastium. Met zijn mollige pootjes kon hij niet eens een hellebaard vasthouden. De rups vertelde Sillastium dat dit duel geen eerlijk gevecht zou zijn. Sillastium had hier op hen gewacht en was helemaal uitgerust, terwijl de rups al de hele dag tegen de berg gevochten had. Sillastium begreep dit en hij gaf de rups gelijk. Dan vroeg hij de rups of zijn geest nog scherp was. Zonder er veel bij na te denken knikte de rups. Sillastium vertelde de rups dat hij een raadseltje kende. Een raadsel dat zelfs koning Aberon niet had kunnen oplossen. Hij zou het raadsel aan de rups vertellen. Als de rups het kon raden mocht hij door. Als hij het fout had, dan zou Sillastium hem tezamen met het elfje de afgrond in werpen. Het elfje waarschuwde de rups dat de duistere fee bijzonder slim was en dat de rups het nooit zou kunnen raden. Maar de rups had al een halve berg beklommen. Hij voelde zich moedig en onoverwinnelijk. Hij ging de uitdaging aan. Sillastium legde het raadsel voor:
  Het is er elke dag, maar wanneer ik waak is het er niet meer.
Ons leven lang doet het ons zien maar wie het ziet, ziet nooit weer.
 Onwetenden noemen groots; toch spuwt het duistere vormen over de grond.
Het is niet groots, maar als een parel: Klein en prefect rond.
 Het beweegt zo snel als tijd en vliegt met een vaart.
Maar het staat eeuwig stil in het leven dat jij ervaart.
 Velen eren zijn opkomst maar ik hoop op zijn verval.
Want telkens als het ons verlaat, heerst de heerlijkste schaduw van al.
 Wat is het?
  De rups had het raadsel onderschat. Hij had geen idee wat het antwoord was. Het elfje wist het ook niet. De duistere fee lachte en al spottend zei hij dat de rups de hele nacht mocht nadenken over het antwoord. Dat deed de rups. Hij dacht de hele nacht na, tot in de vroege ochtend maar zelfs toen wist de rups nog steeds het antwoord niet. De nacht was weldra voorbij en het zag er naar uit dat Sillastium gewonnen had. Maar dan, vlak voor het dag zou worden verscheen de zonnegloed aan de horizon. De rups zag het en plots begreep hij het. Snel beantwoorde hij het raadsel. Het was de zon!
De zon is er elke dag, maar niet ’s nachts wanneer de duistere feeën heersen. Dankzei het daglicht kan men zien, maar wie direct naar de zon kijkt wordt blind. Schaduwen bestaan dankzei het zonlicht en de zon is groot hoewel het erg klein lijkt. De zon beweegt ook en maakt zo de dagen, maar de rups zag het nooit bewegen. Ten laatste keek de rups graag naar de zonsopgang, maar de duistere fee zag veel liever de nacht aankomen. De rups had het raadsel opgelost.
Sillastium was woedend dat de rups zijn raadsel geraden had. Hij vervloekte hem en nam zijn hellebaard om de rups mee aan te vallen. Snel sprak de kleine fee een spreuk die een krachtige wind deed blazen. Sillastium gleed uit en waaide met wapen en al de afgrond in. De rups en de fee klommen verder.
Een stuk hoger op de berg kwam de rups witte koude kristallen tegen. Het was het sneeuw en ijs van de bergtop. De rups voelde dat hij ten einde krachten was maar het elfje spoorde hem aan om verder te gaan. Ze leidde hem door een doolhof van koude sneeuw, naar een grote wand van ijs. Daar stapte de fee van de rups af. Ze legde haar hand tegen het ijs en sprak een geheime spreuk. De ijswand opende zich. Daarachter lag het prachtige gouden paleis. De fee beëindigde de magische spreuk die de rups warm hield en de rups begon te bevriezen. De fee leidde hem naar binnen, waar het warmer was. De rups voelde zich er goed. Daar kwamen ze dan Aberon tegen, koning van alle feeën van het licht. Hij was dolgelukkig om te zien dat zijn kleindochter nog leefde. Met één handbeweging heelde hij de vleugels van het elfje en het elfje kon weer vliegen. Dan bedankte hij de rups voor al zijn moed en doorzetting. Hij toverde de rups om tot een prachtige blauwe vlinder met vleugels van ijs. Voortaan mocht de vlinder bij hen blijven.
De ijsvlinder en zijn kinderen leefden nog voor eeuwig onder de gletsjer, in een paradijs vol heerlijke feeënbloemen.
Dit zijn eigenlijk meer van mijn “flarden”. De eerste acte van mijn schrijfproject is EINDELIJK af en dit hier is een klein sprookje dat als een kort hoofdstuk dient in het boek. Ik heb geprobeerd het zo simpel mogelijk te houden.
Hopelijk vinden jullie het leuk ;)
1 note · View note
sakura6 · 3 years
Text
Spreeuwen
We staan met zijn allen tegen het raam geplakt. Een wolk van spreeuwen waaiert als een gordijn langs de hemel en neemt verschillende vormen aan boven de achtertuin. De hele lucht zit vol. De kinderen bekijken het met opengevallen monden. Het is een soort van Noorderlicht, maar dan zwart gespikkeld. ‘Het lijken wel vissen!’ roept de dochter van zeven. En ik begrijp meteen wat ze bedoelt. Het is…
Tumblr media
View On WordPress
0 notes
Text
‘Gloria’ van Koen Sels: grandioze autofictie vol verloren werkelijkheid
Tumblr media
Koen Sels (1982) zit op een schrijfwolk. Met Gloria bevestigt hij wat literatuurminnend Vlaanderen sinds zijn romandebuut Generator (2015) al geruime tijd weet: Sels schrijft het meest opwindende, ongrijpbare en oprechte proza van dit moment. In tijden van verval, depressie, verslaving en ontwrichting gaat de schrijvende vader in dialoog met zijn al of niet reeds geboren dochter Gloria. De uitkomst is een emotioneel gloedvolle maar geëngageerde en analytische zelfontleding, die zowel troebleert als charmeert. Gloria is de hyperpersoonlijke kroniek van een nieuw leven, de gefragmenteerde ontstaansgeschiedenis van een dochter én een boek.
Pril vaderschap
Gloria bestaat uit negen hoofdstukken en werd geschreven — afgaand op de datering en de plaatsnamen op de laatste bladzijde — op drie locaties (Antwerpen, Turnhout en Luzern) tussen 20 juni en 31 december 2018, het moment waarop Gloria twee jaar oud wordt. De protagonist (‘Papaah? Zeg maar Koenie.’) is kortelings vader geworden van een ‘kleine dictator’, Gloria. Hij woont samen met haar moeder in een troosteloos appartement en ondergaat een sloom bediendenbestaan na een korte carrière als freelancer. Bovendien is hij herstellende van een reeks uit de kluiten gewassen verslavingen (drank, sigaretten, opiaten) en probeert hij zijn leven terug op de sporen te krijgen na een depressie. Hij doet dat op de enige manier die hij kent, namelijk door te schrijven: ‘Elke dag een beetje werken aan GLORIA, dacht hij, elke dag het stof verzamelen dat opwolkt als er iets zwaars neervalt.’
Op het bureaublad van z’n computer heeft het hoofdpersonage nog meer teksten van eigen hand staan. TRANEN (‘tweeënnegentig pagina’s tot in den treure herschreven proza over verslaving en depressie.’), een probeersel dat hij wil parkeren in de digitale map IN PROGRESS, zoals hij eerder al deed met DEMOCRATIE en CODES, twee aanzetten voor een boek over een verkiezingsweekend. Geleidelijk aan heeft de lezer door dat Gloria zich tersluiks en vernuftig transformeert tot een indringende mengvorm van al deze apocriefe en verspreide teksten.
Nochtans twijfelt de schrijver bijna voortdurend aan zichzelf: ‘Ik ben geen kunstenaar, dacht hij, ik ben bediende. Stempel documenten af.’ Ruim een half jaar heeft hij geen druppel alcohol meer gedronken en wordt naar eigen zeggen steeds ontvankelijker voor ‘de ervaringsbrede lichthoofdigheid en vervaarlijke verveling’ van stoeiende kinderen op een zomeravond ‘high van het spelen, te veel suiker en gewonnen tijd.’ Niet alleen het gebrek aan roes verlicht de woelingen in zijn hoofd. Sinds de geboorte van zijn dochter op 7 juli 2016 ervaart hij de tijd als ‘rekbaar’, een dijnende periode van ‘slapeloze, doodvermoeide stukken tijd zonder chronologie’. Het is haar geschenk aan hem, vindt hij.
Tijdlus
De schrijver heeft het gevoel in een loop te zijn beland, spartelend in ‘drijfzand van tijd’. Hij herinnert zich zijn jeugd in Wilrijk, waar hij een studentenjob als kassier in de buurtsupermarkt uitoefende. Of de jaarlijkse gezinsvakanties naar ‘dat ene hotel ergens in Oostenrijk’, waar hij met de dochter van de uitbater flikflooide. Het is Gloria die hem ten slotte op zijn eigen kindertijd wijst en op ‘de wording van de wereld’. Zijn depressie (‘een dom, star en oninteressant gebrek aan invalshoek’) speelt hem parten. Hij mijmert over een korte vakantie naar Ëlwen in Luxemburg, toen Gloria amper een jaar was en zij lange wandelingen in de natuur maakten: ‘Overal liepen dubbelgangers rond van datzelfde gezinnetje van drie op vakantie.’ De schrijver vraagt zich af wat Gloria zich later allemaal zal herinneren:
Wanneer begon dat tweede leven dan, dat hen heel dat eerste leven zou doen vergeten, en dat het echte herinneren in gang zet en doet uitmonden in de onophoudelijke stroom van de volwassen vergetelheid?
Op zoek naar normaliteit neemt hij op vrijdag — de vrijafdag in zijn deeltijdse werkweek — samen met Gloria geregeld de trein naar zijn ouders, die in ‘een fermette in de Kempen met een tuinhuis, kippen en een zwembad’ wonen (net als in Generator is Sels niet meteen mals voor de ouderrol, inclusief voor zichzelf als vader). De ‘geprogrammeerde woede van het gezinsleven’ barst ook daar los, drukt hem opnieuw met de neus op de feiten: hij zal het anders moeten doen, zijn vaderschap eist hem op. Andere passages uit het ‘heden’ spelen zich af in het Zwitserse Luzern, waar de auteur met zijn vriendin drie dagen verblijft om de opening van de tentoonstelling van een vriend in het museum van hedendaagse kunst bij te wonen (Sels schreef lange tijd de onderschriften bij werken van Rinus Van de Velde). Het regent twee dagen, maar de auteur is blij want zijn vriendin heeft haar telefoon vergeten.
Auto(bio)fictie
Gloria heeft twee motto’s, elk even pertinent: het eerste komt uit Paul Van Ostaijens omineuze gedichtencyclus De feesten van angst en pijn: ‘Angst / is / de dans van de geworden dingen naar het / Ontworden’. Het tweede (‘Perhaps it’s only a trampled package in the street —this life I pick up — and maybe my writing is its furtive unwrapping.’) komt uit het cultboek The tunnel van William H. Gass, een befaamde klassieker van de bekentenisliteratuur, waarin een geschiedenisprofessor de trappers verliest en in plaats van een wetenschappelijke inleiding op zijn net afgeronde studie over nazi-Duitsland een brutaal openhartig relaas over zijn eigen leven begint te schrijven. Onderwijl graaft hij een tunnel onder zijn eigen huis, maar dat is postmoderne bijzaak. Het gaat over de intensiteit waarmee de getormenteerde man z’n eigen leven analyseert en tot literatuur maakt.
Dat Gloria een boek is dat minstens even diep wil graven (pun intended) als Gass’ egotrip, mag blijken uit de mijmerende, beklemmende en melancholisch meanderende toon van de openingsparagraaf — een eerste proeve van Sels’ meer dan eens begeesterende stilistische prouesse:
Geluk pofte op uit het niets, als pigment, onberegend stoepkrijt. Plots een wolk blauw, dan een wolk roze, zachte, rafelige, onpersoonlijke wonderen van gevoel na die hoekige, hersenachtige jaren van depressie en walging, ingevoegde bijzinnen, middelpuntvliedend gepieker. Ze zwollen in zijn hoofd, hart en onderbuik. Her en der en zonder oorzaak vulden ze hem met trillingen, een eigen buitenwereld, onverhoopte heerlijkheid.
Zoals Sels reeds met verve aantoonde met Generator — genomineerd voor de Bronzen Uil en de Debuutprijs — excelleert hij in puntig autobiografisch proza. Dat hij daarenboven een zekere continuïteit nastreeft, blijkt uit het feit dat de openingszin van zijn debuut nagenoeg identiek is aan de slotzin van de opvolger. ‘Steenweg,’ het eerste deel van Generator, verteld vanuit het perspectief van Koen, een hoogsensitief jongetje, opent als volgt: ‘De kist met duplo wordt omgekieperd.’ Gloria gaat in de allerlaatste zin van de roman die haar naam draagt, met een gelijkaardige onhandigheid weinig omzichtig om met het populaire peuterspeelgoed: ‘Gloria kieperde de kist met duploblokken om.’ Zo dochter, zo vader of Duplo als erfelijk belastende katalysator om een verhaal in gang te trappen of net stil te leggen.
Gloria ligt zeker en vast in de lijn van wat omschreven kan worden als subjectieve en analyserende bekentenisliteratuur, in de stijl van het zelfonderzoekend proza dat we in ons taalgebied terugvinden bij onder anderen Daniël Robberechts, Roger van de Velde en Maurice Gilliams. In dagboekachtige notities, ingevingen en schetsen vertelt Sels het verhaal van zijn nakend en wassend vaderschap. Het hoofdpersonage heeft overduidelijke trekken van de échte Koen Sels, waardoor Gloria bijna als niets anders dan autofictie kan worden beschouwd. Toch creëert de auteur aan de hand van enkele literaire constructies, ingrepen en hulpmiddelen de nodige afstand: hij wisselt van vertelperspectief (‘In gesprekken noemde Gloria hem toen al jij, en hij en zij noemden zichzelf ik.’), hanteert verschillende registers (de kleutertaal van jonge ouders bijvoorbeeld), speelt een metafictioneel spel door te citeren uit ander eigen prozawerk (Gloria is ontegensprekelijk een organisch amalgaam van eerdere teksten, zie hoger) en maakt geregeld sprongen in de tijd (de passages over de Contact GB in Wilrijk of over de periode van vóór Gloria).
Metafictie
De schrijver in (of van) Gloria legt zijn ziel bloot en is meer dan openhartig, ook en zelfs in het bijzonder wanneer hij het heeft over persoonlijke, precaire situaties: zijn depressie (‘de circulaire, alles naar stilstand zuigende storm van een depressie’), zijn gevoelens van machteloosheid ten aanzien van zijn vaderschap (‘Ik wil helemaal geen autoritaire vader zijn, zei hij tegen een vriend. En dan: ik zal geen autoritaire vader zijn.’) en zijn verslavingen. De oude demonen breken vaker dan hij wenst weer uit (‘[…] omdat hij als hij ’s nachts opstond ontelbare keren dezelfde gedachte dacht: niks, ik ben niks.’). Wachtend aan een tramhalte bijvoorbeeld hoort hij een jongen tegen een vriendin zeggen dat ‘de Demerol’ aan het uitwerken is: ‘Papa was niet naïef, hij wist wat Demerol was.’ Papa is ook een meer dan gemiddelde literatuurliefhebber want de naam van de pijnstiller doet hem denken aan Don Gately, een aan het middel verslaafd personage uit Infinite jest van David Foster Wallace.
Plots is het in Gloria zondag 14 oktober 2018, dag van de verkiezingen: we zijn met andere woorden aan het lezen in CODES of DEMOCRATIE. Het is maar een van de vele referenties naar een historische werkelijkheid: de schrijver leeft, hoewel volledig geabsorbeerd door zijn gedachten, in een uitgesproken concreet hier en nu. Hij analyseert zijn ‘hoofdpersoon’, niemand minder dan hijzelf, zoals de lezer nu toch al weet: ‘Hij dacht aan het einde van zijn boek. […] Zijn hoofdpersoon nam alleen de schaduw gewaar. Wat stortte hier op hem neer?’ Verderop verschuift het vertelperspectief een enkele keer binnen het korte bestek van een bepaalde zin: ‘Misschien ben ik een kronkelende worm, denk ik vaak, in stukjes gesneden, probeerde hij wat later, maar dat is een tussenstadium, ik heb gewoon even geen benen om op te staan en geen handen om te grijpen.’ Vervaging neemt de overhand, alles loopt over in elkaar: ‘Nee, sorry, nu heb ik het gevoel dat ik het over iemand anders heb, iemand die ik niet meer ken.’
Maar de auteur gaat onversaagd verder: ‘In zijn boek vielen de wolken, als in stukken geslagen, uit de lucht. Het was december, er was kerstsfeer in de Statiestraat, de avond viel psychotisch vroeg’. Daar en dan neemt hij zich voor een boek voor Gloria te schrijven: ‘Schrijf een tekst voor Gloria. Hier in de stomme Kempen herinnerde hij zich wat hij al wist. Het was niet complex, niet volwassen: je moet zin in iets hebben, je moet op iets gericht zijn, iets dat bestaat.’ Hij begint eraan en leest later op de avond aan de feesttafel onverstoorbaar na wat hij geschreven heeft.
Het Gloria-boek
Hoofdstuk 9 begint met de aanspreking ‘Gloria,’. Vanaf dan vertelt de schrijver in een overweldigende finale over de effectieve geboorte van zijn dochter. We zijn begonnen aan de onverbloemde versie van, het ‘echte’ Gloria:
Zal papa nog eens vertellen over toen Gloria geboren werd? Het is het minst bijzondere verhaal, want alle mensen werden geboren en veel mensen kregen later zelf kinderen, en dat er mensen waren, dat was omdat ze geboren waren en na hun kindertijd millennia aan volwassen mensheid hadden voortgezet. Maar voor ons allemaal geldt dat het leven, ook al ben je mislukt of ook al zijn er geen misdaden, sterfgevallen, staatsgrepen of wonderen in te bespeuren, het vertellen waard moet zijn, dus ook voor papa en mama en later ook voor jou, want jij bent mijn dochter.
In de aanloop naar Gloria’s geboorte echter steekt het monster van de verslaving (hij heeft ruzies met zijn vriendin ‘over zijn wekelijkse routine van mateloosheid’) zijn lelijke kop nog geregeld naar boven:
In de late zaterdagnamiddag liet hij steevast de kater van de vorige nacht zakken in nieuwe wijn: omringde zich met vier glazen aperitief, de ruisende pijn en desintegratie oplossend en in zonsondergangachtige schoonheid transformerend.
Nu is het menens. De schrijver zijn fantasie om zichzelf ‘te verdoen’, is niet langer houdbaar. In de nacht van 5 op 6 juli 2016 beginnen de eerste weeën, rond halftwee. De toekomstige papa maakt koffie en heeft ‘vakantiebuikpijn’. Dan volgen — bijna minuut per minuut — de stappen naar de geboorte. De vader in spe is doodmoe, ‘zo moe dat zijn gedachten zelf gingen denken.’ Door zijn gebrek aan slaap komt de wereld hem voor als ‘een immer kantelend continuüm van sferen.’
Het gedicht van Van Ostaijen ‘Zeer kleine speeldoos’ — dat op een muur vlakbij het Antwerpse Sint-Vincentiusziekenhuis staat, een plaats waar de vader schoorsteensgewijs gaat roken — warrelt door het hoofd van de hoofdpersoon. Op de volgende pagina’s duiken verzen van het gedicht op, als zeepbellen glijdend tussen de lijnen, net als in Van Ostaijens lied zelf, dus. Uiteindelijk verloopt de geboorte via een keizersnede: de kersverse vader is zo druk met zichzelf en zijn innerlijke strijd bezig dat de vroedvrouw het heft in eigen handen neemt en het pasgeboren kind fotografeert. Gloria is haar naam, naar de film van John Cassavetes. Grappend vertelt de schrijver dat haar naam ook een hit was van Umberto Tozzi. Haar bijnamen zijn de Kleine Dictator en Snifsnaf. Al snel moet de vader terug aan het werk en ‘zijn eerste regressieve pendeltrein richting het godsgruwelijke particuliere’ nemen.
Eeuwige herhaling van herschrijvingen
De auteur schrijft deze laatste woorden over zijn regressie naar de verwerpelijke werkelijkheid op de namiddag voor oudejaarsavond 2018, met Mahler op de achtergrond. Hij staat op het punt zijn tekst te dateren, maar besluit plots naar Berlijn te trekken om er zijn boek af te werken:
Begin 2019 schoof hij niettemin met zinsdelen, schrapte wat hij dacht dat hoofdpersoontje niet zou willen lezen, later als ze groot was, vulde fragmenten met meer woorden, breidde de kleinste momenten uit tot omgevingen waarin altijd iets niet gezien bleek te zijn, meer en meer, het heelal als ultieme grens. Hij had een te dure hotelkamer geboekt in Berlijn, in de straat die de invaliden eerde, tegenover het natuurhistorisch museum waar ’s nachts de fossielen ongezien bleven. Deze fantasie van eenzaamheid in die grote, opwindende stad van kunstenaars, ver weg van het gezin, in het centrum van zijn oude, nog niet geheel door geld en mode bezette droom van vrijheid, was de Vlaamse vader gegund, vond hij.’
Hij wil de hele dag aan GLORIA blijven werken, ‘in de fragmenten prikken en ze vullen met steeds meer fictie, dus met verloren werkelijkheid, zo veel dagen na de feiten: een eeuwige herhaling van herschrijvingen.’ In zijn Berlijnse hotelkamer leest hij in Vineland van Thomas Pynchon. Hij mijmert over het eerste deel van een drieluik, Vallend hoofd, dat hij in gedachten aan het schrijven (of herschrijven?) is.
Zo stelt het boek dat Gloria heet zichzelf voortdurend in vraag. Niet alleen aan de hand van een openhartige en diepgaande analyse van het eigen schrijfproces, de periculeuze totstandkoming zélf, maar ook als metafictioneel hoogstandje, ‘stijf van de verdichting’: ‘Wie leest er mee? Wil die lezer dat je een ander bent?’ Is Gloria een roman (zoals de coming-of-ageroman Generator?) of eerder een ‘relaas’, zoals op de achterflap staat? Wanneer de schrijver zijn dochter voorleest uit een boek en zich een schrijnende door hemzelf geschreven scène over een huilende vader herinnert, besluit hij dat hij niet alles in zijn boek wil neerschrijven. Maar even later deelt hij Gloria zijn enigszins onbezonnen besluit mee: ‘jij bent mijn hoofdpersoontje.’ Hij wil zijn groeiend besef van ‘hoe heftig zij al bestond’ onder woorden brengen, onderwijl zijn eigen obsessies, bezorgdheden en zwaktes bezwerend:
Ze was een radicaal wezen, niet onschuldig maar universeel in haar onbepaalde, door peuterkoppigheid begrensde bepaalbaarheid, een echte heldin, vond hij, met onbespreekbare angsten en verlangens. Hij voelde zich tegenover dat wezen genoodzaakt om direct en zonder aarzelen te spreken, in de taal die hij kende.
Hij vreest misverstaan te worden: ‘Begreep ze iets van zijn plezier met haar?’ De schrijver denkt aan het einde van zijn boek. Wanneer Gloria een paar maanden oud is stopt hij met roken. Een jaar later stopt hij ook met drinken. Het zijn eerste stappen om zijn ‘blinde drang tot abstractie en afwezigheid’ onder bedwang te houden. Hij realiseert zich dat verliezen of mislukken vandaag niet bestaat, zeker niet wanneer je je niet wil plooien naar de huidige maatstaven:
Ik zal een boeddha van het onderpresteren zijn, niet bijzonder en niet slim, niet de beste en niet de slechtste, gewoon: beter in wat ik al ben, voor haar. Ik wil mijn werk als bediende niet dom vinden. Ik zit niet onder mijn niveau, ik zit er helemaal op.
De op de adem trappende heftigheid en het intrinsieke vermogen van Sels’ proza is van een benijdenswaardige zeldzaamheid en oorspronkelijkheid. Het kan niet anders of na een voltreffer als Gloria zit hij weldra niet op zijn niveau, maar een stuk er boven. Sels zit immers op een schrijfwolk.
Verschenen op: Mappalibri, november 2019
Gloria van Koen Sels, het balanseer 2019, ISBN 9789079202614, 158
1 note · View note
staopvoorhetgezin · 5 years
Text
Tien lessen voor het samengestelde gezin.
Tumblr media
Eén op tien gezinnen is een stiefgezin. Van hen zegt 32 procent gelukkig te zijn en 41 procent „absoluut niet”. Tien lessen voor het samengestelde gezin. Het begon er al mee dat het weken kostte om mensen te vinden die onder echte naam aan een artikel over stiefgezinnen wilden meewerken. „Zo precair is het dus”, zei Suzan Vloet, als „stiefcoach” gespecialiseerd in de dynamiek van stiefrelaties. „De kwetsuren zijn te groot. Het kost heel wat om het allemaal enigszins op de rit te krijgen, en dan heb je geen zin om die balans weer te verstoren door een interview in een krant.” Een paar opmerkingen van stiefouders over hun nieuwe gezinnen: „Ik denk dat mensen zwaar onderschatten hoe ingewikkeld dit is.” „Je dondert heel snel van je roze wolk af.” „Het gaat van vlinders in je buik naar prikkeldraad.” „Je denkt: ‘We werken er vijf jaar aan en dan hebben we het op de rit’, nee, je komt altijd weer dingen tegen.” Een stiefgezin is een gezin waarbij minimaal één van de ouders al een kind heeft uit een vorige relatie. Volgens het Nederlands Jeugd Instituut waren het er in 2010 zo’n 184.000; dat is 9,5 procent van het totaal aantal gezinnen met thuiswonende kinderen onder de 18 jaar. In samengestelde huishoudens is een ingewikkeld krachtenveld gaande dat steeds van vorm en omvang verandert. Het is niet makkelijk om samen te leven met huisgenoten met wie je geen biologische band hebt, die getekend zijn door een scheiding of rouw om een overleden ouder, die al door anderen zijn opgevoed, die er soms maar een weekend per maand zijn. En dan heb je nog te maken met ex-partners en hún nieuwe liefdes. Over welk percentage van die gezinnen sneuvelt, zijn geen harde cijfers. Van tweede huwelijken is bekend dat de helft in een scheiding eindigt. Maar wat doen al die samengestelde huishoudens waarin het wél goed gaat? Wat zijn, met andere woorden, de ‘To do’s’ voor happy stiefgezinnen? Suzan Vloet: „Er zou zo veel ellende voorkomen kunnen worden als mensen maar anders zouden starten met elkaar.“
HET ÍS GEEN GEZIN
Simon Machielse (39) moest een paar jaar geleden met behulp van playmobielpoppetjes uitbeelden hoe hij zijn huishouden met zijn nieuwe vriendin en zijn twee jonge kinderen voor zich zag. Hij zette de poppetjes die zijn kinderen uit zijn eerste relatie moesten voorstellen tussen hem en zijn nieuwe liefde in, en plaatste het poppetje dat zijn ex-vrouw symboliseerde op flinke afstand daarvan. „Begrijpelijk, maar het klopt niet”, zei stiefcoach Vloet tegen hem. „De kinderen horen tussen de twee biologische ouders in te staan, en de nieuwe vriendin staat aan de andere kant naast de vader.” Volgens Vloet, zelf ook stiefouder, begint „het gelazer” (ze zegt dit lachend) met de aanname dat een samengesteld huishouden „een gezin” moet zijn. „Maar je bent geen gezin met de nieuwe partner. Je bent een of twee gebroken „kerngezinnen” waarvan de twee volwassenen elkaar toevallig leuk vinden. Als je het een ‘gezin’ noemt, creëer je de verwachtingen die bij biologisch ouderschap horen; dat kan alleen maar tegenvallen.“
BIOLOGISCHE BAND EERST
Het zijn de biologische ouders, nu ex-partners, die in grote lijnen de opvoeding van hun gezamenlijke kinderen bepalen. De opvoedkundige rol van stiefouders beperkt zich tot handhaving van huisregels, zoals „tas opruimen bij binnenkomst” of „tafel afruimen na het eten.” Wel zo overzichtelijk voor het kind. Van stiefouders wordt een groot hart gevraagd. Stiefcoach Monique Claes, gespecialiseerd in de begeleiding van kinderen van gescheiden ouders: „Als een kind naar een diploma-uitreiking twee ouders mag meenemen, is het logisch dat ze voor haar twee biologische ouders kiest, en niet voor jou, ook al zorg je al vijf jaar voor dat kind. Het is fijn als je dat als stiefouder kunt begrijpen en dat ook naar het kind kunt uitstralen.”
HET HOEFT JE KIND NIET TE WORDEN
Patricia Heije (44), stiefouder, relatietherapeut, oprichter van Stiefgoed, een centrum voor hulpverlening aan stiefgezinnen, vroeg aan 400 cliënten of ze gelukkig waren met hun stiefkinderen. 32 procent zei „ja”, 41 procent antwoordde: „absoluut niet”. „Je hoeft voor de kinderen van de ander niet hetzelfde te voelen als voor je eigen kind om toch een goede band met ze te hebben”, zegt Jeroen Oudenaarden (42), vader van een negenjarige dochter, en stiefouder van een dochter van tien en een zoon van twaalf. „Maar het is taboe om dat te zeggen.”
DE IDEALE STIEFOUDER VOEGT WAT TOE
De ideale rol van een stiefouder is die van een liefdevolle extra volwassene. Annemiek van den Eertwegh (36) vond dat ‘een hele helpende gedachte’ toen ze als kinderloze vrouw met de zoon en dochter van Simon Machielse te maken kreeg. „Dat maakte mijn plek in het geheel heel duidelijk”, zegt ze. „Ik zeg tegen Simons kinderen: ‘Ik ben gek op jullie, ik zorg voor jullie, maar jullie hebben maar één moeder’.” „Ons leven is veel minder gecompliceerd geworden door de komst van mijn partner”, zegt Carola van Dalen (41), moeder van twee kinderen, over de man met wie ze onlangs getrouwd is. „We hebben met z’n drieën een bewogen periode gehad, en we waren zó toe aan een fijn leven. Hij heeft nooit gedaan alsof hij de nieuwe vader is, de kinderen hebben al een vader, maar hij zorgt heel goed voor ze.” Die niet-opdringerige beschikbaarheid boezemde ook de kinderen vertrouwen in. Toen Van Dalen twijfelde of ze de kinderen uit hun vertrouwde omgeving moest halen om bij haar nieuwe partner in te trekken, vond ze een briefje van haar toen 12-jarige dochter, met de woorden: „Mam, ik sta achter je, wat je ook beslist.”
ROND DE VORIGE PARTNERRELATIE AF
„Een stiefrelatie start bijna altijd vanuit verdriet”, zegt Suzan Vloet. „Ex-partners zijn vaak nog dominant in hart en hoofd aanwezig. De vraag is: zijn de nieuwe geliefden werkelijk beschikbaar voor elkaar?” Het belangrijkste en meest lastige hoofdstuk in Vloets werkboek Van single naar samen, kinderen geen bezwaar (uitgegeven in eigen beheer) gaat over de vorige relatie. Er moet een foto van het verbroken gezin in geplakt worden. Dat is voor alle stellen volgens Vloet „heel confronterend, maar hard nodig”.
LANGZAME INTRODUCTIE
Annemieke van den Eertwegh en Simon Machielse hebben er anderhalf jaar voor uitgetrokken om Van den Eertwegh bij de kinderen van toen vijf en drie jaar oud te introduceren. De eerste ontmoeting vond pas plaats toen ze allebei wisten: dit willen we voor altijd. Na acht maanden kwam ze een avond pannenkoeken eten, weer een paar maanden verder zei Machielse thuis: „Ik ben een beetje verliefd op Annemiek, is het goed als ze een keer komt logeren?” Halsoverkop in dolle verliefdheid bij elkaar intrekken is vragen om problemen. Monique Claes: „Mensen denken: die kinderen schikken zich wel, nou nee.” Simon Machielse: „Omdat we het stapje voor stapje hebben opgebouwd, zijn de kinderen nooit tegen haar aanwezigheid in opstand gekomen.”
MAAK EEN PLAN
Wie kookt er als de kinderen er zijn? Frisdrank, doen we dat? Snoepen? Wat zijn bedtijden? Wat zijn de opvattingen over eten, TV kijken, schermtijd, gelduitgave, aanspreekvormen, huishoudelijke klusjes, tafelmanieren? Het klinkt futiel, maar verschillen in opvoeding worden de grootste struikelblokken. „Jouw kinderen moeten blijven zitten om hun bord leeg te eten”, illustreert stiefcoach Patricia Heije, „de zijne mogen van tafel.” Erg sexy klinkt het niet, maar maak een gezamenlijk stiefplan met afspraken daarover, adviseren de deskundigen. Daarvoor zijn tegenwoordig werkboeken op de markt, zoals dat van Vloet, of Hoe maak je een succes van je nieuwe gezin? (Pica). Vloet: „Je krijgt meteen meer inzicht in wat het betekent om een samengesteld huishouden te runnen.”
BLIJF PRATEN
Patricia Heije en haar partner raakten elkaar kwijt nadat ze met vijf kinderen waren gaan samenwonen. Heije: „Mijn man trok zich steeds verder terug, en ik deed steeds harder mijn best om dat te compenseren. Je snapt niet wat er precies gebeurt, je hebt er geen vocabulaire voor. Zodra de kinderen in huis komen, is er zoveel dynamiek, die verbinding komt steeds opnieuw onder druk te staan. Je eigen kind, je oogappeltje, kijkt je aan, en je bent alweer ingepakt. Je ziet je partner naar je kijken en denkt: ‘Oh, ik doe iets verkeerds!’” De wijsheid is hier: liever je mond dichthouden over verschillen in inzicht als de kinderen erbij zijn, maar er samen zoveel mogelijk over praten zodra ze niet in de buurt zijn. In samengestelde gezinnen is het gevaar dat ouders naar hun eigen kinderen trekken, dat er ‘bondjes’ ontstaan, en de stiefouder het idee krijgt dat hij of zij er niet bij hoort. Voor volwassenen, zegt Heije, is het nodig te leren hoe ze het contact kunnen herstellen. Eens per week samen op de bank, stelt ze voor. „Als er geen verbinding is, wordt álles een issue.“
IDEAALPLAATJE LOSLATEN
Jeroen Oudenaarden stuurde zijn nieuwe partner Carola van Diesen (46), moeder van twee jonge kinderen, aan het begin van hun relatie een ansichtkaart van een volgepakte auto op weg naar vakantie, met drie huilende kinderen op de achterbank. „Dit gaat ons dus niet gebeuren”, schreef hij achterop. Een jaar later, onderweg naar de Franse camping, keken de twee geliefden achterom en constateerden: „Dit is dus die ansichtkaart.” In ieder gezin is sprake van een wispelturige dynamiek, in samengestelde gezinnen is die nog veel groter. Laat het romantische idee van een stralend stiefgezin varen. Verwacht er, zeggen de deskundigen, niet te veel van. „Mensen doen zó hun best”, ziet Monique Claes, „ze willen zo graag laten zien dat het goed gaat, want ze hebben er zoveel voor overhoop gegooid.” „Wees niet te krampachtig”, zegt Suzan Vloet. „Het is als zand: hoe harder je knijpt, hoe sneller het uit je hand stroomt.” Vloet, die twee dochters heeft van 14 en 16, en drie stiefdochters van 23, 27 en 29 jaar, heeft dat ideale plaatje „gelukkig los kunnen laten”. Tegenwoordig huren zij en haar man in de vakanties een huis met twee kamers extra en zeggen dan tegen de oudste kinderen en hun aanhang: „De deur staat open.” Zo doen ze dat ook met de feestdagen en verjaardagen. „Iedereen is welkom, komen ze niet, snappen we het ook. Hart open, armen open, en relaxed zijn, dat is ons motto.”
NEEM TIJD VOOR JE EIGEN KINDEREN
„Doe ook dingen alleen met je kinderen, zonder de aanwezigheid van de stiefouders en diens eventuele kinderen”, zegt kindercoach Claes. „Als ouder is het goed om te laten zien dat je het belangrijk vindt dat je dat nog hebt samen.” Bron: NRC.nl Read the full article
0 notes
avondurenvanroos · 7 years
Text
#25 Eigenlijk wil  ik in een veld staan en schreeuwen dat ik niet mee wil doen.
Het leven van een twintiger is hard. De wereld waarin we een plek, een bestaan voor onszelf moeten opbouwen is hard. Fucking onverbiddelijk, onvriendelijk, vol onbegrip en desinteresse. Niemand geeft iets om ons. Ons leven is onbeduidend en de kans dat we wat achter laten of iets moois neer zetten is klein. We worden dood gegooid met succes verhalen van jong volwassenen die imperium na imperium opbouwen uit niets, die landen afreizen alsof het hun achtertuin is, die geschiedenis schrijven in het maken van een toekomst. Er wordt zo veel van ons verwacht en we verwachten zo veel van onszelf.
Iedereen voor ons heeft alles al gedaan, onze toekomst is al bedacht. We zoeken antwoorden op vragen die mensen vroeger al stelden. Er is geen land meer wat van niemand is. Ik geloof niet van veel van ons geschiedenisboeken zullen halen.
Ik ben 21 geworden vorige week. Het was alsof ik de laatste brug achter me zag afbranden. Het was de laatste mijlpaal voor volwassenheid die ik voor me zag liggen. Ik mag nu drinken in Amerika. Toen ik achttien werd heb ik gehuild. Ik wilde niet mee doen aan de grote mensen wereld. Belastingen, zorgverzekering, huur, laat me alsjeblieft met rust zeg. Het liefst zou ik terug intrekken bij mijn ouders, tien jaar jonger zijn en weer voor me laten zorgen.
En werken. Jezus.
Op mijn verjaardag moest ik ook werken. Lam lending stond ik in de keuken, met een verkoudheid die ik al dagen probeerde te onderdrukken met soep en thee. Ik had een chronische vermoeidheid ontwikkeld doordat ik door bleef gaan en weinig rust kreeg. Twee weekenden sliep ik twee uur tussen mijn diensten en werkte ik letterlijk dag en nacht. Deed wonderen voor mijn gezondheid.
Mijn oma’s zouden als enigen langs komen, ik had wel vrienden uitgenodigd maar zou het toch nog vieren met mijn zusje. Na mijn werk was ik naar huis gegaan om me om te kleden, spullen te pakken en snel nog een beetje te blowen. Het was makkelijk te verantwoorden, omdat ik jarig was. Een cadeautje voor mezelf. Op de fiets was mijn derde versnelling te zwaar trappen en kwam ik hijgend en hoestend niet sneller vooruit dan van die kromme bejaarde vrouwtjes waarvoor je vreest dat ze vallen als het te hard waait.
Thuis plofte ik neer op bed, stak een joint aan en checkte hoeveel tijd ik zou hebben om de bus te halen terwijl ik op Netflix een serie aanzette. Mijn maag voelde leeg. Eten had ik al een paar dagen niet meer in huis, ik at bananen als ontbijt en haalde ‘s avonds een afbakpizza of maaltijdsalade. Mijn nieuwe ritme had me in een soort desinteresse voor eten geworpen en ik had nergens echt zin in.
Met veel moeite pakte ik mijn spullen toen het tijd was om aan te lopen voor de bus, greep wat kleren bij elkaar en besloot dat het allemaal niet zoveel uit maakte wat ik meenam. Ik rookte het laatste beetje joint, spoot een wolk deo op mijn kleren en deed mijn kamerdeur op slot. Mijn hele lichaam zeurde, alles deed pijn en ik voelde me licht in mijn hoofd terwijl ik naar de halte liep. Stug negeerde ik alles, ik was toch een paar dagen vrij.
Mijn OV was leeg toen ik in wilde checken dus kocht ik met tegenzin een rittenkaart. Het gemist van mijn studentenabonnement is een groot gapend gat in mijn hart en portemonnee. De bus erna reisde ik zwart en stapte ik uit, zwaaiend naar de chauffeur en een slecht geweten. In het boeren dorp waar ik opgroeide wachtte mijn moeder me op bij de bushalte. Ze omhelsde me toen ik in stapte, haar ogen groot en nostalgisch. 
‘Wat gaat de tijd toch snel,’ zei ze voor de eerste keer die avond. ‘Mijn volwassen dochter, eenentwintig al.’
Mijn grimas deed haar lachen. Ik was al weken aan het zeuren dat ik niet ouder wilde worden. Eigenlijk al een paar jaar. Ze bekeek me nog even goed en streek een verdwaalde pluk haar uit mijn gezicht. 
‘Je ziet erg witjes, eet je wel goed?’ Woorden die ik bijna iedere keer hoorde als ik thuis kwam. 
Meestal gepaard met: ‘Ben je weer afgevallen?’ ‘Je ziet er moe uit.’
Mijn ouders maken zich zorgen om me. 
Daarna begon de routine van mijn oma’s op verjaardagen. Oma Rita kwam drie uur vroeger aangezet dan gepland met cake die niemand lustte en alleen door Oma Mia gegeten werd omdat ze altijd haar best deed zo veel mogelijk van de hapjes tot zich te nemen. Toen Oma Mia een half uur later dan gepland aan kwam zetten omdat ze haar serie anders zou missen begon de gewoonlijke machtsstrijd waarin ze altijd leken te verkeren. Deze keer rakelden ze hun eigen verleden en opvoeding op (voor de verandering), spraken ze uitvoerig over het thuis waarin ze hun kinderen hadden grootgebracht, bakten ze kleine leugens mee in de verhalen die ze op tafel gooiden. Ze lieten elkaar nooit uitpraten.
Vroeger lette ik niet op de geforceerde glimlachen van mijn ouders en de blikken die ze op elkaar wierpen als een van hun moeders weer eens iets vertelde waar geen zak van klopte. Nu deed ik mee.
Ik zat de hele avond te luisteren naar hoe ze zichzelf uit putten met hun wil te overtreffen, een dekentje om me heen en thee voor mijn neus. Het werd donker en ik dacht vooral een ding: ‘ik hoop niet dat ik zo word als ik die leeftijd heb.’
En daarna dat de tijd wel heel snel ging. Dat ik er al eenentwintig jaar op heb zitten. In een vingerknip. En dat die tijd alleen maar sneller zou gaan naarmate ik ouder word. Omdat dat in een artikel stond wat ik ooit heb gelezen. En dat ik straks aan tafel zit met mijn kind wat eenentwintig word. En wat voor moeder ik zou zijn. En dat ik hoop dat ik niet alles verneuk op weg daar naar toe. Dat ik mijn shit bij elkaar krijg, dat ik een doel vind in dit warrige leven.
En dat.
En ik keek omhoog naar de sterren tussen de bladeren, dacht aan mijn kleine kamertje boven wat uit kijkt op de straat kant en hoe ik daar zo lang had geslapen en hoe ver weg die tijd voelde en hoe gelukkig ik was. Hoe zorgeloos.
En ik keek naar mijn ouders, en wenste vurig dat ik ook iemand zou vinden met wie ik over de tafel blikken kan delen terwijl er een gesprek gaande is.
En ik dacht aan Jack en aan Wolf en aan hoe graag ik gewoon een mooie lange man in mijn bed wilde om naast wakker te worden en seks mee te hebben en mentale steun van te krijgen. Iets op te bouwen.
Allemaal wensen voor de toekomst, mijn eigen verlangens kwamen mijn strot uit. Telkens godverdomme hetzelfde met mij, om moe van te worden. Mijn vicieuze  cirkel van zelfhaat en passiviteit wil ik doorbreken.
Ik nam me voor om minder te zeiken over de dingen waar ik het niet mee eens was en meer te gaan doen. Daadwerkelijk, of zo. Stoppen met blowen, sparen, even oprotten naar het buitenland en dan weer fris beginnen met een nieuwe opleiding.
Zoiets. Misschien.
1 note · View note
cindy-vandervelpen · 5 years
Text
Kraamperiode
Vandaag was het dan zover. Onze jongste dochter is zes weken oud geworden. Een mijlpaal. "Officieel" dan ook (bijna*) het einde van die mooie (en soms ook wat minder rooskleurige) kraamperiode. Woensdag nog een nacontrole bij de gyne en dan is het helemaal gedaan!
Weeën, knipje, scheurtje, hechtingen, de bevalling tout court... Ik weet nog dat het er allemaal geweest is en dat het best wel pittig was. Toch lijkt de herinnering eraan stilaan te vervagen... Het mooie aan heel het gebeuren blijft gelukkig beter hangen. Het cliché dat je het allemaal snel vergeet, kan ik dan ook grotendeels beamen. Grotendeels... want dat het pijn deed, staat als een paal boven water!
De pijn van de bevalling die overgaat in een gelukzalig gevoel van liefde als dat kleine mensje op je gelegd wordt... Dat heb ik drie keer mogen meemaken en keer op keer waren het één van de mooiste momenten uit mijn leven!
De derde en laatste keer heb ik alles heel bewust beleefd. Ik heb er nóg veel meer van genoten. Die roze wolk was er zeker en vast! Ik was / ben rustiger als mama en dat scheelt. De hormonen deden weliswaar af en toe hun intrede. Zwangerschapskledij uit de kast halen voor een zwangere vriendin, dochterlief die één week oud werd... Redenen genoeg om de tranen te laten stromen.
Een klein donderwolkje naast mijn roze wolk: een onbehaaglijk gevoel van heimwee... Heimwee naar de periode voor en na de bevalling. Het maagzuur, de bekkeninstabiliteit, de ochtendmisselijkheid en dergelijke leken zelfs nooit te hebben bestaan. Het gevoel dit nooit nog te kunnen meemaken, knaagde. Toch zweefde ik nog even verder op mijn roze wolk en genoot ik ondertussen met volle teugen van mijn gezin.
Vandaag sluit ik deze kraamperiode af. Het was een fantastische periode en daardoor kan ik het gevoel van heimwee nu ook een plaats geven. Dit komt nooit meer terug, nee. Nooit nog een eerste echo of een eerste keer het hartje horen kloppen. Ook nooit nog maagzuur, weeën, ochtendmisselijkheid of wat dan ook. Elk nadeel heeft zijn voordeel. De tijd heeft dit gevoel gelukkig ook een beetje laten wegebben.
Vanavond zaten we met z'n vijven aan tafel. Mijn man en ik, onze twee oudste kids en dochterlief in haar babystoel. Een gevoel van geluk en liefde overviel me. Ja, we zijn compleet en het voelt zó juist aan!
Het gevoel van heimwee en nostalgie zal me waarschijnlijk af en toe nog eens overvallen, op de meest onverwachte momenten. Dan hoef ik maar even te denken aan hoe compleet het wel voelt en zal het ook snel weer overgaan.
Ik ben er klaar voor: mijn baby en kinderen die groter worden. Nog zoveel mijlpalen om naar uit te kijken. Leren stappen, op het potje gaan, leren lezen, eerste rapporten... Genieten van wie ze zijn en wie ze worden, daar gaat het om! Ik kijk er al naar uit om hen te zien opgroeien tot liefdevolle volwassenen. Geen rekening meer hoeven te houden met dutjes en papjes maakt het leven dan ook weer net dat tikkeltje eenvoudiger.
Ik ben nu heel dankbaar dat ik dit drie keer heb mogen meemaken en dat ik zo een mooi gezin heb! Ja, ik ben waarschijnlijk niet objectief, maar ze zijn fantastisch, die drie flapdrollen van ons!
Oh ja, voor ik het vergeet. Er zullen nog veel baby's in mijn omgeving geboren worden. Familie en vrienden zijn volop aan het "babyboomen" en daar zal ik met plezier aan de zijlijn toekijken om ook die schatjes te verwennen met cadeau'tjes en een grote dosis liefde. Neefjes en nichtjes van onze kids, het zoontje van onze beste vrienden, mijn eerste metekindje dat binnenkort geboren wordt... Genoeg liefde voor ze allemaal!
*De wenskaartjes en doopsuiker blijven nog even op de kast staan, kwestie van het nog niet helemaal los te laten en nog even dit leuke gevoel vast te houden!
Een trotse en gelukkige emo-mama.
0 notes
atelierbertina1981 · 6 years
Text
Komt er nog een tweede kindje?......
Komt er nog een tweede kindje?……
Tumblr media
Mijn kindereens was altijd een erg groot verlangen. We hebben inmiddels een wolk van een dochter en is geboren op januari 2016. Ze is nu 2,5 jaar en het is onze topper. Ze doet het enorm goed.
Het was een pittige zwangerschap en bevalling. Maar achteraf bleek dus dat die tumor er toen al zat en dat verklaart voor mij een hoop.
Vaak krijg ik de vraag of er ook een tweede kindje komt. Ik ben dan…
View On WordPress
0 notes
d4ddyd4v1d2018 · 6 years
Text
De eerste week
Tumblr media
Vandaag sluiten we lucie haar eerste week bijna af, maar oh wat is die snel gegaan. Dat beloofd voor de toekomst! Ik begin te begrijpen wat vele ouders zeggen dat ze zo snel groot worden (ook al is lucie nu nog niet zo groot, dat zal zeker snel gaan).
Het ziekenhuis verblijf is zeer goed verlopen. De eerste dag na de bevalling was heel hectisch. Niet in die zin dat we veel gedaan hebben, maar eerder dat je gewoon moet worden aan de grootste verandering in je leven, want dat is zeker wat het is. Ook alle vragen waar je op dat moment mee zit. Hoeveel eten moeten we geven, wanneer wat doen, je kindje leren begrijpen. Zonder twijfel moeten de verpleegsters gedacht hebben...bellen ze nu weer al om ons te laten komen 😋
Voor de toekomstige vaders onder ons. Eigenlijk zijn er maar een aantal zaken die je kleine spruit op dat moment nodig hebben :
1) op tijd hun flesje. Eigenlijk redelijk makkelijk herkenbaar (handje of vingers van je kindje in haar mond, tongetje dikwijls uitsteken, of beginnen zeuren. Moest je twijfelen gewoon een knokel in de mond steken en kijken of ze/hij zuigt). Je moet ook vitamine D bijgeven (druppels).
2) pampers! In de eerste 24 uur zouden ze zowel pipi als kaka gedaan moeten hebben. De kaka gaat van zwarte vast, naar zwart stroop, naar groen en dan naar geel lopend met brokjes. Dat gebeurd allemaal in een tijdsspanne van een paar dagen.
3) elke dag of om de andere dag hun badje. Gewoon zorgen dat je hun hoofd boven water houdt en dat je het water niet te warm maakt. Voor de rest kun je niet veel verkeerd doen.
4) veel liefde en knuffels!! 😍 Op deze leeftijd kun je ze niet genoeg verwennen! Als ze wat zeuren, aarzel dan niet en pak ze bij jouw. Meestal hoor je als advies dat dat tot zes maanden ouderdom geen kwaad kan.
De tweede en derde dag waren er dan meer bezoeken in het ziekenhuis en door het kort verblijf mochten we dinsdag middag naar huis. Onze ervaring met gasthuisberg en het kort verblijf zijn meer dan positief. Eigenlijk wouden we initieel (voor de bevalling) nog sneller naar huis, maar we zijn toch van gedachten veranderd omdat je toch nog een beetje onzeker zijt bij een eerste kindje.
Wat hier ook een goede hulp is, is de kraamzorg en vroedvrouw die langs komen bij je thuis als je dit regelt. De vroedvrouw kan je ook tips geven bij eventuele vragen over babies en de kraamzorg zorgt voor alles wat je wilt (kuisen, eten maken, wassen, strijken,...). Het wordt ook voor een stuk terugbetaald en zorgt dat je rustig op je positieven kan komen bij je thuiskomst, want het is toch even wennen! Gelukkig vonden we snel onze draai.
De eerste nacht van Lucie thuis heeft ze wel van 22u tot 2u onrustig geweest en ontroostbaar, maar de vroedvrouw vertelde ons ook dat vele babies zo een clustermomentjes hebben en dat dit dus zeker niet abnormaal is en zelfs veel kan voorkomen.
De rest van de avonden verliepen echter vlot en zonder dergelijke clustermomentjes, dus had mogelijk ook met de extra stress te maken die ze had gehad tijdens de dag door de verandering van omgeving. Ook het eten gaat zeer vlot. Van 50 ml evolueren naar 70 ml, maar dat kan ook te maken hebben met het zee warme weer dat ze trouwens nog voor de twee komende weken geven! Maar daar komen we wel door. Ook na een vijftal dagen was ze al terug boven het geboortegewicht.
Super blij om papa te mogen zijn van zo een perfecte wolk van een dochter. De momenten dat je in de zetel ligt met slapende Lucie op de buik zijn gewoonweg hemels! Zulke gelukkige momenten doen ook voor Sofie alle pijn van de bevalling vergeten (was zelfs al direct na de bevalling vergeten) 😀. Voor zij die twijfelen om aan kinderen te beginnen... niet doen, het is het meer dan waard!
❤️ You Lucie!
Tumblr media
1 note · View note
Text
Het Vreemdgaan Bureau gaat bloggen!
Even voorstellen… Wij van Het Vreemdgaan Bureau hebben besloten om te gaan bloggen. Waarom? Dit om onze trouwe volgers tips van de professionals te geven.
En, ik, Bobbie, gaat dit helemaal op zich nemen. Ken je me nog niet? Ik woon in een luxe wijk in Amsterdam, in een piepklein appartementje (Maar wel in mijn lievelingsstad) met mijn twee prachtige dochters. Dit klinkt natuurlijk allemaal erg leuk, alleen wij hebben een turbulente tijd achter de rug, het afgelopen decennium. Acht jaar geleden kreeg ik mijn eerste dochter met mijn eerste partner. Na ongeveer een jaar kwam ik erachter dat hij al langere tijd vreemdging, en jawel, met een man. Hoe kan zoiets zou je denken? We hadden immers al een relatie 7 jaar. Waren er tekenen dat hij homo was? Ik heb ze niet gezien. Was ik blind van verliefdheid, had ik oogkleppen op of wilde ik het gewoon niet zien. Enfin, we gingen uit elkaar, ik bouwde een nieuw leven op samen met mijn dochter. En ja wel… na heel veel daten, een paar korte relaties, kwam ik HEM tegen. De liefde van mijn leven, althans dit dacht ik.
Na twee jaar een geweldige tijd gehad te hebben, bleek ik opnieuw zwanger. Een kadotje zeg ik altijd maar. Doodeng vond ik dit, wat als we uit elkaar zouden gaan, dan heb ik twee kinderen van twee verschillende mannen. Mijn grootste nachtmerrie. Toch besloot ik er voor te gaan, en daar kwam ze, nog een prachtig exemplaar. Wat zaten wij op een roze wolk! Twee jaar later kwam ik erachter dat hij al een jaar een relatie had met een ander, ja dit keer wel een vrouw. Maakt dit mij nu een prof? Nee niet echt maar ik heb genoeg ervaring met vreemdgaande relaties, daten en mislukte liefdes. En hier lieve volgers, ga ik jullie tips over geven. Hoe herken je vreemdgaan? Hoe ziet een foute man eruit en veeeeeel datingtips. Ook post ik 1 keer per week een blog over de core business van Het Vreemdgaan Bureau. Hoe ging hij/zij vreemd en nog leuker hoe werd the cheating mouse gepakt. Dit uiteraard met toestemming van de persoon in kwestie.
Ook neem ik jullie mee in mij zoektocht naar MIJN ware liefde, dit gepaard met online daten, mislukte dates en een hele boel teleurstellingen.
Keep in touch!
xoxo Bobbie
1 note · View note
jurjenkvanderhoek · 4 years
Text
Zus met down blijft altijd zusje
Tumblr media
Het maakt indruk. Een leven met een verstandelijk gehandicapte broer of zus, oom of tante. Een lid van de familie dat er enigszins tussenuit valt. Een vreemde eend in de bijt. Niet om het abnormale, maar omdat het extra zorg en aandacht verdient. Zo’n broertje of zusje, de verkleinvorm blijft op elke leeftijd, lijkt een last maar schept meer vreugde in het leven. Met liefde denk ik daaraan terug. Het boek “Een zusje” ligt me dan ook na aan het hart.
De oudste zus van Marit Dik heeft het syndroom van Down. In een aan haarzelf opgelegd bijzonder project heeft Dik haar zus geportretteerd. Momenten uit haar leven aan de hand van oude zwartwit foto’s. Het geeft een tijdsbeeld, dat spant tussen geboorte en dood. Twee handen vol van de reeks schilderijen zijn afgedrukt in de uiitgave met het lichtgroene kaft. Een kleur die past bij een smetteloos leven, een zijn van een kind dat het altijd is gebleven, een zusje.
Het is een kwetsbaar bestaan, dat echter niet spreekt door of uit de kleurige werken. In een losse schilderstijl met een trefzekere toets, weet Marit Dik de juiste sfeer te treffen. Het is een sfeer vol gevoel, maar wel met een vrolijke noot en een blijde toon. Het is geen triest leven, want wat is normaal. Het is een eigen wereld naast de buitenwereld, zoals Iris Cornelis in het korte voorwoord treffend verwoordt. Rosa Juno Streekstra, dochter van, schreef een kort verhaal. Het beschrijft de emotionele ervaringen met haar tante. De tante, het zusje, dat nergens in de teksten een naam krijgt. Zo dicht komt ze niet bij de beschouwer van de schilderijen en de lezer van de woorden. De naam te noemen van het kind dat tot vrouw wordt is te persoonlijk en raakt te dicht aan de privé-sfeer.
Tumblr media
Het onopvallende familielid wordt in dit boek een opvallende verschijning. In een elftal schilderijen ga ik aan de hand van Marit met rasse schreden door het leven van haar zusje. Van de baby in doopjurk, dat verbaast met open mond de wereld inkijkt, via het voorzichtige voelen van nat water aan het strand en de vrolijke gymklas aan het klimrek, tot een schaterlach op een blauw waterbed. Is dat Marit die over haar zus gebogen zit of de moeder die de dochter liefdevol door de haren strijkt. Ik zie de moeder met kind als een madonna onder een roze wolk, want “die oogjes trekken wel bij”. Op een volgend werk puzzelt ze en kijkt verstoord naar mij op. Een intense oogopslag. Een gebroken moment. Dan geheel in zichzelf gekeerd met een borduurwerk. Levend in het moment ’s morgens vroeg op een bed met een deken als een bloemenveld of een tafel vol engelse drop. Nog half in die droom glimlacht ze de dag tegemoet.
Tumblr media
De meeste van de schilderijen zie ik als een droomwereld, een vrolijk moment in het nu. Want een mongooltje heeft lol in het leven, is onbezorgd en ziet nergens een schaduwzijde zoals wij die wel zien. Ons normaal is omgeven met een zwarte rand, we zouden een voorbeeld aan de zusjes en broertjes moeten nemen. Een ijsje eten met vriendinnen van het gezinsvervangend tehuis. Veel indruk maakt de plaat “rode jas”. Kijkend in haar tas wordt het zusje dat vrouw is opgeschrikt. De grote wel erg rode jas hangt nonchalant om de schouders. De blik achter de ronde brillenglazen boven een onnozel geopende mond spreekt van verwarring. Een voorbode van dat ze niet meer leeft in het tegenwoordige moment, maar dat dementie haar hopeloos terug zet in de tijd. Toch kan het leven ook voor een mens met down hard en in mineur zijn.
Tumblr media
Het is een emotioneel boek over een bijzonder leven. Het eindigt met een panoramische blik in het atelier waar ik nog twee schilderijen meer ontdek. De zus aan een feestdiner en de gymklas. Deze klas vind ik nog terug wanneer ik het boekje dan eindelijk dicht doe. Een prachtige plaat waarop ieder karakter individu is. Stoïcijns, lachend, schreeuwend, glimmend, neuriënd; maar nergens recht in de lens kijkend voor de opname. Een giebelend stel meiden, als in de “echte” wereld. Wat een plezier! Marit Dik heeft een persoonlijke serie schilderijen gemaakt, waarbij ze dicht bij zichzelf blijft – dichter nog dan de kunstenaar gewoonlijk is. Een inkijk in een leven dat normaal gesproken ongezien blijft.
Uitgave “Mijn zusje”, schilderijen van Marit Dik, tekst van Rosa Juno Streekstra. Uitgeverij De Zwaluw, 2020.
0 notes
christusleeft · 5 years
Text
Joël 2
De dag des HEEREN is nabij.
1 Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want ade dag des HEEREN komt, want hij is nabij. a: Joe 1:15 Ach, die dag! want de dag des HEEREN is nabij, en zal als een verwoesting komen van den Almachtige. Zep 1:14 De grote dag des HEEREN is nabij; hij is nabij, en zeer haastende; de stem van den dag des HEEREN; de held zal aldaar bitterlijk schreeuwen. Zep 1:15 Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een dag der benauwdheid en des angstes, een dag der woestheid en verwoesting, een dag der duisternis en der donkerheid, een dag der wolk en der dikke donkerheid; 2 Een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten. 3 Voor hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam; het land is voor hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen van hetzelve. 4 De gedaante deszelven is als de gedaante van paarden, en als ruiters zo zullen zij lopen. 5 Zij zullen daarhenen springen als een gedruis van wagenen, op de hoogten der bergen; als het gedruis ener vuurvlam, die stoppelen verteert; als een machtig volk, dat in slagorde gesteld is. 6 Van deszelfs aangezicht zullen de volken in pijn zijn; alle aangezichten zullen betrekken als een pot. 7 Als helden zullen zij lopen, als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen; en zij zullen daarhenen trekken, een iegelijk in zijn wegen, en zullen hun paden niet verdraaien. 8 Ook zullen zij de een den ander niet dringen; zij zullen daarhenen trekken elk in zijn baan; en al vielen zij op een geweer, zij zouden niet verwond worden. 9 Zij zullen in de stad omlopen, zij zullen lopen op de muren, zij zullen klimmen in de huizen; zij zullen door de vensteren inkomen als een dief. 10 De baarde is beroerd voor deszelfs aangezicht, de hemel beeft; de zon en maan worden zwart, en de sterren trekken haar glans in. b: Isa 13:10 Want de sterren des hemels en zijn gesternten zullen haar licht niet laten lichten; de zon zal verduisterd worden, wanneer zij zal opgaan, en de maan zal haar licht niet laten schijnen. Eze 32:7 En als Ik u zal uitblussen, zal Ik den hemel bedekken, en zijn sterren zwart maken; Ik zal de zon met wolken bedekken, en de maan zal haar licht niet laten lichten. 11 En de HEERE verheft Zijn stem voor Zijn heir henen; want Zijn leger is zeer groot, want Hij is machtig, doende Zijn woord; want cde dag des HEEREN is groot en zeer vreselijk, en wie zal hem verdragen? c: Jer 30:7 O wee! want die dag is zo groot, dat zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jakob; nog zal hij daaruit verlost worden. Amo 5:18 Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht. Zep 1:5 En die zich nederbuigen op de daken voor het heir des hemels, en die zich nederbuigende zweren bij den HEERE, en zweren bij Malcham; 
Oproep tot bekering.
12 Nu dan ook, spreekt de HEERE, dbekeert u tot Mij met uw ganse hart, en dat met vasten en met geween, en met rouwklage. d: Jer 4:1 Zo gij u bekeren zult, Israel! spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, zo zwerft niet om. 13 En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is egenadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade. e: Exo 34:6 Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid. Psa 86:15 Maar Gij, Heere! zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig, en groot van goedertierenheid en waarheid. Jon 4:2 En hij bad tot den HEERE, en zeide: Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad. 14 fWie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten spijsoffer en drankoffer voor den HEERE, uw God. f: Jon 3:9 Wie weet, God mocht Zich wenden, en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen! 15 Blaast de bazuin te Sion, gheiligt een vasten, roept een verbodsdag uit. g: Joe 1:14 Heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit, verzamelt de oudsten, en alle inwoners dezes lands, ten huize des HEEREN, uws Gods, en roept tot den HEERE. 16 Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer. 17 Laat de priesters, des HEEREN dienaars, wenen tussen het voorhuis en het altaar, en laat hen zeggen: Spaar Uw volk, o HEERE! en geef Uw erfenis niet over tot een smaadheid, dat de heidenen over hen zouden heersen; waarom zouden zij onder de volken zeggen: hWaar is hunlieder God? h: Psa 42:11 Met een doodsteek in mijn beenderen honen mij mijn wederpartijders, als zij den gansen dag tot mij zeggen: Waar is uw God? Psa 79:10 Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is hun God? Laat de wraak des vergoten bloeds Uwer knechten onder de heidenen voor onze ogen bekend worden. Psa 115:2 Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?
Gods zegen beloofd.
18 Zo zal de HEERE ijveren over Zijn land, en Hij zal Zijn volk verschonen. 19 En de HEERE zal antwoorden en tot Zijn volk zeggen: Ziet, Ik zend ulieden het koren, en den most, en de olie, dat gij daarvan verzadigd zult worden; en Ik zal u niet meer overgeven een smaadheid onder de heidenen. 20 En Ik zal dien van het noorden verre van ulieden doen vertrekken, en hem wegdrijven in een dor en woest land, zijn aangezicht naar de Oostzee, en zijn einde naar de achterste zee; en zijn stank zal opgaan, en zijn vuiligheid zal opgaan; want hij heeft grote dingen gedaan. 21 Vrees niet, o land! verheug u, en wees blijde; want de HEERE heeft grote dingen gedaan. 22 Vreest niet, gij beesten des velds! want de weiden der woestijn zullen jong gras voortbrengen; want het geboomte zal zijn vrucht dragen, de wijnstok en vijgeboom zullen hun vermogen geven.
De komst van den Messías
23 En gij, kinderen van Sion! verheugt u en zijt blijde in den HEERE, uw God; want Hij zal u geven dien Leraar ter gerechtigheid; en Hij zal u den regen doen nederdalen, den vroegen regen en den spaden regen in de eerste . 24 En de dorsvloeren zullen vol koren zijn, en de perskuipen van most en olie overlopen. 25 Alzo zal Ik ulieden de jaren vergelden, die de isprinkhaan, de kever, en de kruidworm, en de rups heeft afgegeten; Mijn groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. i: Joe 1:4 Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten, en wat de kever heeft overgelaten, heeft de kruidworm afgegeten. 26 En gij zult overvloediglijk en tot verzadiging eten, en prijzen den Naam des HEEREN, uw Gods, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn volk zal niet beschaamd worden tot in eeuwigheid. 27 En gij zult weten, dat Ik in het midden van Israel ben, en Ik de HEERE, uw God, ben, en niemand meer; en Mijn volk zal niet beschaamd worden in eeuwigheid.
De uitstorting van den Heiligen Geest beloofd.
28 En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn kGeest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochteren zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien; k: Isa 44:3 Want Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn zegen op uw nakomelingen. Eze 39:29 En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israels zal hebben uitgegoten, spreekt de Heere HEERE. Act 2:17 En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. 29 Ja, ook over de dienstknechten, en over de dienstmaagden, zal Ik in die dagen Mijn Geest uitgieten. 30 En Ik zal wondertekenen geven in den hemel en op de aarde: bloed, en vuur, en rookpilaren. 31 lDe zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt. l: Joe 3:15 De zon en maan zijn zwart geworden, en de sterren hebben haar glans ingetrokken. 32 En het zal geschieden, al mwie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden; want op den nberg Sions en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, gelijk als de HEERE gezegd heeft; en dat, bij de overgeblevenen, die de HEERE zal roepen. m: Rom 10:13 Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. n: Oba 1:17 Maar op den berg Sions zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn; en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk bezitten. Read the full article
0 notes
joostjongepier · 6 years
Photo
Tumblr media Tumblr media Tumblr media Tumblr media
Wat?   Verschillende beelden van Canova, waaronder Hebe en De gevleugelde Amor
Waar?   Hermitage Amsterdam
Wanneer?   9 juli 2018 en 24-9-2018
Nadat ik tijdens colleges kunstgeschiedenis kennis had gemaakt met de neoclassicistische beeldhouwer Canova, heb ik verschillende van zijn werken in het echt gezien.
Tijdens een bezoek aan Apsley House in Londen, het voormalige woonhuis van de Duke of Wellington, stond ik enige jaren geleden oog in oog met het kolossale beeld Napoleon als vredestichtende Mars. De kwalificatie ‘kolossaal’ en ‘oog in oog’ lijken een tegenstrijdigheid op te leveren, maar ik moet dan ook toevoegen dat Napoleon op de grond stond en ik op een trap. Het was Napoleon zelf die Canova opdracht gaf om dit, op een vijgenblad na, naakte beeld te vervaardigen. In zijn hand houdt de keizer een beeldje van Nike, de godin van de overwinning. Dingen gaan echter niet altijd zoals je ze plant, zelfs niet als je Napoleon heet en keizer van Frankrijk bent. Het was niet Napoleon die overwon, maar zijn opponent De Hertog van Wellington. Na de val kwam het beeld in bezit van Groot-Brittannië. Koning George IV schonk het werk aan Wellington, die al enkele andere beelden van Canova in zijn collectie had. De Duke plaatste zijn naakte tegenstander in de hal van zijn Londense huis en heeft ongetwijfeld, bij het beklimmen van de trap, regelmatig met genoegen naar het Nike-beeldje in Napoleons hand gekeken.
Toen ik vorig jaar het Louvre in Parijs bezocht stond een ander beeld van Canova hoog op mijn ‘to see’-lijstje: Amor en Psyche. Dit beeld is ongetwijfeld een van de mooiste beeldhouwwerken die ik ken. Het toont de geliefden Amor en Psyche. Amor staat over Psyche  heen gebogen, net nadat hij haar heeft wakker gekust. Het lijnenspel van het beeld is vanuit alle hoeken fascinerend. Amors benen en vleugels vormen een X, terwijl de armen van Psyche in een O-vorm om het hoofd van Amors zijn geslagen.
En nu is er in de Hermitage Amsterdam een tentoonstelling met neoclassicistische kunst. Hoewel sommige schilderijen zeker de moeite van het bekijken waard zijn (Anton Raphael Mengs vond ik wel een ontdekking), gaat mijn voorkeur op deze expositie toch uit naar de beeldhouwkunst. De neoclassicisten streefden, in navolging van archeoloog en kunsttheoreticus Johann Winckelmann, de vermeende puurheid van de klassieken na: ‘Edle Einfalt und stille Grösse’. Beelden dienden dan ook uitgevoerd te worden in brons of in wit marmer, precies zoals de Grieken dat ook deden. Tenminste, dat dacht Winckelmann. Na zijn dood is overtuigend aangetoond dat vrijwel alle beelden in de oudheid fel gekleurd waren. Niettemin hebben de neoclassicistische beelden juist vanwege dat gladde witte marmer een serene en tegelijk sensuele uitstraling. Het is verleidelijk je hand even te laten gaan over zo’n welgevormde, gladde bil van een van Canova’s beelden.
Het waarschijnlijk beroemdste werk dat door Hermitage Leningrad aan Amsterdam is uitgeleend, is De drie gratiën. Daarnaast zijn er nog zeven andere werken van hem te zien. Hoewel ze allemaal mooi zijn, vielen twee beelden mij in het bijzonder op. Dat heeft te maken met het feit dat Canova in beide gevallen de gladde bewerking van het marmer gecombineerd heeft met iets anders.
Allereerst is er het beeld van Hebe, dochter van Zeus en Hera. Zij staat op een wolk die zo is gebeeldhouwd dat het (hoe vreemd het ook klinkt als je het over marmer hebt) ‘luchtig’ aandoet. Haar gewaad is gehouwen op een wijze dat het dun en uiterst flexibel schijnt en zich om het marmeren lichaam lijkt te plooien.
En dan is er De gevleugelde Amor. Is het lachje onschuld of ondeugd? Met Cupido weet je het maar nooit. Maar mijn blik ging vooral naar Amors vleugels. Deze zijn zeer natuurgetrouw gebeeldhouwd en dat levert een prachtig contrast op met het gladde marmeren lichaam van de god. Mocht iemand twijfelen aan Canova’s onovertroffen vaardigheid als beeldhouwer, dan volstaat één zo’n veer als bewijs. Maar ook bij vergelijking met beelden van tijdgenoten die in dezelfde zaal zijn opgesteld, wint Canova het, wat mij betreft, op alle fronten.
Kunst hoeft lang niet altijd schoonheid te zijn. Maar bij Canova vallen beide begrippen volkomen samen.
0 notes
Text
‘Benny’ van Bert Moerman: meer vallen dan wandelen
Tumblr media
Met veel bombarie stuurt uitgeverij Polis Benny, de tweede roman van Bert Moerman (1987), de wereld in. Kosten noch moeite worden gespaard, zo lijk het wel. Het boek kreeg een opvallende vormgeving en werd midden september tot twee keer toe officieel boven de doopvont gehouden, telkens in een café, het soort drenkplaats dat een niet onbelangrijke rol speelt in de plot van Benny. Bovendien was de roman, wellicht om wat marketing-keet te schoppen, de eerste week na de release enkel verkrijgbaar in de boekhandel, nadien pas online. Om het gimmick-gehalte nog wat op te krikken kreeg Benny zelfs een heuse trailer. Maar is al dat opgeklopte sop de kool wel waard?
Aan de onstilbare vertellust van Moerman zal het alleszins niet liggen. De zelfgecreëerde mythe rond zijn schrijverschap is gekend en staat nogmaals breed uitgesmeerd op de achterflap van Benny: in 2016 gaf Moerman zijn job op om in New York zijn debuut Niet dat het iets uitmaakt te schrijven. Deze opgemerkte roman leverde hem over het algemeen positieve recensies op, maar belangrijker nog, ook de Bronzen Uil Publieksprijs. De lat voor de opvolger lag én ligt met andere woorden vrij hoog. Moerman draait er zijn hand niet voor om, integendeel, want amper een jaar na zijn debuut komt hij nu al met ‘de moeilijke tweede’.
In Benny herneemt Moerman ongegeneerd de gesmaakte ingrediënten die van Niet dat het iets uitmaakt een vlot weg te lezen en bescheiden succes maakten: een onsympathiek hoofdpersonage, een lichtvoetige verteltrant en een flinke dosis onderkoelde humor. Ook Benny is een onversneden page turner. Het onsympathieke hoofdpersonage van dienst heet deze keer Daniël. Hij is weinig verrassend de ik-verteller van alle hoofdstukken die vanuit zijn perspectief verteld worden.
De hoofdstukken zijn vrij kort, met gebalde acties en evenwichtig verdeelde dialoogblokken. Een hele reeks zorgvuldig aan elkaar gelinkte motieven en minutieuze plotwendingen willen krampachtig de indruk geven dat een meesterverteller aan het woord is. In zes van de hoofdstukken krijgt de lezer via een auctoriale verteller meer achtergrond over evenveel nevenpersonages, inclusief de man wiens doopnaam de titel van het boek vormt. Een dergelijk hoofdstuk wordt telkens ingeleid door een dubbel titelblad, waarop de voornaam van het desbetreffende personage in het grote opvallende lettertype van de omslag in tweeën wordt gesplitst: de eerste lettergrepen helemaal rechts tegen de rechterbladrand en de laatste helemaal links tegen de linkerbladrand. Hierdoor zie je op het bladblok zwarte streepjes ‘op snee’ verschijnen, wat best een aardigheidje is.
De zevenendertigjarige Daniël heeft zijn schaapjes op het droge. Hij is een arrogante selfmade man, die zich door letterlijk onder aan de ladder te beginnen, heeft opgewerkt in de bouwsector. Nu heeft hij een eigen kantoor en kan hij zich een groot huis en een protserige SUV (‘mijn champagnekleurig schip’) veroorloven: ‘Ik was blij als een jongetje. Wat heb je het toch lekker voor elkaar, zei ik tegen mezelf. Ik deed een korte roffel met mijn vingers op het tafelblad en liet me achteruitzakken in mijn bureaustoel.’ Daniël kickt op de geruststellende routine in zijn leven: zo gaat hij iedere dinsdag met een groepje oppervlakkige vrienden tennissen. Thuis wacht zijn trophy wife, Suzy, met wie hij twee kleine dochters heeft. Hij leeft op een wolk: ‘Ik herken een gelukkig man als ik er een zie, en daar zat een kampioen des levens lekker te chillen op de sofa.’
Het gaat Daniël zodanig voor de wind dat hij de onweerstaanbare drang voelt om te vieren. Op een dag stapt hij onderweg naar huis in een opwelling zomaar een café binnen, ‘meer een thuis voor mensen die dingen kwamen doen die onder de radar hoorden te blijven.’ Daar ontmoet hij per toeval Benny, een ietwat vreemde vogel met wie hij als elfjarige samen op school heeft gezeten. Benny dringt meer en meer Daniëls geregeld bestaan binnen. Zijn vroegere schoolkameraad wint stilaan het vertrouwen van Daniëls entourage.
Na de hernieuwde kennismaking met Benny, beginnen er inderdaad vreemde, niet meteen verklaarbare dingen te gebeuren: een catastrofe voor de controlefreak die Daniël is. De spanning stijgt, terreur hangt in de lucht. Alles wijst op slechts één schuldige: Benny. Terwijl Daniël langzaam de pedalen begint te verliezen en verglijdt in een perverse paranoia, probeert hij de situatie recht te trekken door met zijn gezin te vluchten naar een vakantiehuisje. Daar slaan de stoppen pas goed door.
Vanaf de eerste pagina’s van Benny weet de lezer dat een en ander is misgelopen, nog voor het titelpersonage aan bod komt: tijdens de eerste kennismaking met Daniël zijn we er getuige van hoe hij in zijn eigen huis inbreekt: ‘Ik ben meer aan het vallen dan ik aan het wandelen ben. Misschien een beetje over mijn toeren. Ik moet me concentreren. Elke stap die ik zet is het mislukte eindresultaat van een lompe evenwichtsoefening.’
Als we de achterflap mogen geloven gaat Benny over de bijrol die we spelen in andermans leven. Moerman laat heel wat dreiging uitgaan van de figuur Benny, iemand die te lang aan de zijlijn heeft gestaan en voorgesteld wordt als een tikkende tijdbom. Benny is een duistere slappeling die uit lijkt op wraak voor wat hem in een ver verleden is overkomen. Dat is althans wat Moerman de lezer wil doen geloven. De sfeer van Benny deed mij in dat verband denken aan de films van de Oostenrijkse regisseur Michael Haneke, in het bijzonder Funny games (1997). Of komt dat door het vakantiehuisje aan het water? Is het overigens toeval dat Hanekes tweede langspeelfilm Benny’s video (1992) heet en dus een gelijknamig hoofdpersonage heeft als Moermans tweede roman?
Het grote verschil tussen Benny en een parel van zwarte humor zoals Funny games — waarin de sluimerende dreiging je onophoudelijk de stuipen op het lijf jaagt, vooral wanneer er niets gebeurt — is echter de overvloed aan tragikomische elementen bij Moerman. Haneke is de grootmeester van de suggestie: net wat niet getoond wordt, komt het hardst binnen. In Benny weerklinkt te vaak geklets op de dijen, wat mij betreft letterlijk een domper op het leesplezier.
Bovendien trekt de plot zich tergend traag op gang, waardoor de lezer veel te lang op z’n honger blijft zitten. De vele vliegertjes die Moerman oplaat – verwoede pogingen om de lezers bij de les te houden – schieten hun doel schielijk voorbij. Het zijn stuk voor stuk open deuren, die je na de zoveelste slag in de lucht al lang niet meer wil opentrappen. De anticlimax op het einde zorgt voor iets als ‘negatieve catharsis’ (ongetwijfeld bestaat hier een geleerde term voor).
Moerman kan een deftig potje schrijven, maar zoals zelfs de meest verbeten anti-lezer weet is dat niet voldoende om een geslaagde roman op papier te zetten. Er rammelt helaas van alles aan Benny: meligheid wordt niet geschuwd (‘Je kunt de toekomst niet tegenhouden maar je kan ermee leren leven.’), de dialogen zijn geregeld van een houterigheid die een plank zou doen blozen (ronduit verschrikkelijk zijn de gesprekken tussen Daniël en zijn collega Marc) en de personages die rond zouden moeten zijn, blijven zo flat als een vijg (Daniël kijkt op geen enkel moment in eigen boezem; de nevenpersonages blijven niet meer dan dat, waardoor ze in eerste instantie uitblinken in vrijblijvendheid).
Moerman heeft nochtans de touwtjes stevig in handen en vergaloppeert zich als bij wonder nooit aan een plot die zich het best laat omschrijven als exuberant en veelzijdig. Ongelukkigerwijs schiet Moerman zichzelf echter meer dan eens in de voet door een niet te stelpen stortvloed aan weinig geloofwaardige of beklijvende wendingen (wie zal zich bijvoorbeeld niet misleid voelen door de hele handrem-kwestie?). Overdaad schaadt ook hier, want het geeft Benny jammer genoeg de allures van een uit de hand gelopen, kluchtige soap.
Verschenen op: Mappalibri, oktober 2019
Benny van Bert Moerman, Polis 2019, ISBN 9789463104753, 240 pp.
0 notes
jongenvrij · 7 years
Text
ZOON EN DOCHTER
En… gisteren extra bewust van jouw kindschap? Onder de indruk van Vaders liefde voor jou? Zijn blik op jou, wat je ook doet, hoe je je ook voelt: altijd vol van liefde en genegenheid. Ik vraag het even met een reden: jouw bewustzijn op dit gebied is precies wat de wereld nodig heeft. 
Wow… nu maak ik even een grote stap. Toch is ie eenvoudig te volgen. Paulus schrijft het zelf: De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn (Romeinen 8:19). Een oudere vertaling zegt: het openbaar worden van de zonen Gods. De dochters rekenen we voor het gemak even mee :) 
Waarom kijkt de schepping uit naar het zichtbaar worden van jouw kindschap? Daarvoor blijf ik ook even bij Paulus. Hij begint zijn betoog over rechtvaardigheid in Romeinen 3 met vers 23: Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God. Al eerder zagen we, dat de nabijheid van God daar een ongelukkige vertaling is van Gods doxa-heerlijkheid. Zijn glorie, Zijn zichtbare koninklijke waardigheid, Zijn heerlijke aanwezigheid als een wolk om je heen. In de verzen daarna lezen we, dat door Jezus’ reddingswerk deze de status-zonder-heerlijkheid is veranderd. We zijn door Hem rechtvaardig gemaakt en zó Gods kinderen geworden. 
Als Zijn kinderen missen we niet langer die nabijheid van God. We zijn in plaats daarvan dragers van Zijn heerlijkheid geworden. Zoals de zoon uit het verhaal in Lukas 15 als eerste een mantel over zijn schouders gelegd krijgt. Zó legt God de mantel van Jezus’ rechtvaardigheid over jouw schouders. 
Dat betekent: voor altijd in Zijn nabijheid, drager van Zijn koninklijke waardigheid. Prins, prinses, zoon of dochter van de Koning. Alles wat jouw Vader, de grote Koning bezit, voor jou beschikbaar. Geen tekort of gebrek, koninklijke voorziening in jouw leven. Meer dan genoeg, zelfs voldoende om uit te delen. 
Dát is het, waar de wereld naar uitkijkt. Dát is, wat de wereld gaat veranderen. Hoe het begint? Simpel, met jouw en mijn bewustzijn van onze koninklijke status! 
Dank U, Vader, dat ik Uw kind ben, bekleed met Uw koninklijke waardigheid, al Uw koninklijke voorziening tot mijn beschikking. Ik leef vandaag als een prins, een prinses, in Uw nabijheid!
0 notes